Tips voor een talig programma

Bij een taalbad, taalstage of zomerschool is uitbreiden van het Nederlands een doel. In elke activiteit zitten taalkansen voor kinderen. Als organisator of begeleider speel jij daarin een belangrijke rol. Je hebt al bij de uitwerking van het programma aandacht voor het versterken van het Nederlands.

Bepaal de taaldoelen

  • Kies taaldoelen op basis van je doelgroep (goed/weinig/geen kennis Nederlands).
  • Verdiep je in het taalverwervingsproces van kinderen, dat varieert individueel per kind.
  • Bied een rijk taalaanbod en uitdaging op het vlak van taal voor elk kind.
  • Woordenschat uitbreiden? Kies 10 à 15 woorden en gebruik ze in verschillende spelvormen en activiteiten.
  • Spreekdurf stimuleren? Zorg dat elk kind spreekkansen krijgt en daag ze uit.
  • Creëer ook lees-, luister-, teken- en schrijfkansen op maat van alle kinderen.

Maak een gevarieerd programma

  • Vertrek bij het uitwerken van je programma vanuit de gekozen taaldoelen.
  • Kies een thema waarbij je context (inkleding, verhaal ...) en functionele taal voorziet.
  • Speel in op de leefwereld van kinderen, focus je programma op plezier en niet op taal 'leren'.
  • Zorg voor voldoende afwisseling: actief, creatief, binnen/buiten, grote/kleine groep ...
  • Bouw taalroutines in, dat zijn terugkerende activiteiten waar je taal impliciet aanbiedt: vb. een interactief voorleeskwartiertje.
  • Plan activiteiten die concentratie vragen in de voormiddag.
  • Voorzie ruimte om je programma bij te sturen op basis van de interesses en het niveau van de kinderen.

Werk interactiestimulerende activiteiten uit

  • Kies welk taaldoel of taaldoelen je met je activiteit wil bereiken.
  • Zorg bij elke activiteit voor een duidelijk begin en einde.
  • Maak je activiteiten visueel sterk, dan kunnen kinderen met weinig kennis Nederlands ook meedoen.
  • Laat woorden meermaals in verschillende spelvormen en activiteiten aan bod komen. Herhaling werkt.
  • Daag kinderen uit, voorzie tijdens je spel plots een nieuwe regel. Dat zorgt voor reacties en dus extra taal.
  • Geef kinderen ook de mogelijkheid om zelf speelimpulsen en ideeën aan te reiken.
  • Geef kinderen verschillende rollen (uitvoerder, denker, beslisser ...), laat ze samenwerken en veel praten.

Creëer de ideale omgeving

  • Een kind dat zich goed voelt, leert meer. Zorg voor plezier in het Nederlands en heb aandacht voor het welbevinden.
  • Voorzie structuur doorheen de dag, dat geeft kinderen houvast.
  • Maak kleine groepen met voldoende begeleiders (min. 1 per 6 à 8 kinderen).
  • Verdeel je groepen op basis van taalniveaus en gekozen taaldoelen.
  • Creëer ook rustmomenten, vb. activiteiten zonder of met minder taalprikkels.
  • Sluit de dag samen af met een feedbackmoment. Zo herhaal je woorden en begrippen.
  • Neem een talige begeleidershouding aan.