Hoe verwerven kinderen een 2e taal?

Wil je kinderen Nederlands aanleren of hun kennis van het Nederlands uitbreiden? Dan is het belangrijk om te begrijpen hoe kinderen taal leren. Hoe werkt dat proces? De principes van taalverwerving helpen om je taaldoelen te bereiken.

Factoren die taalverwerving beïnvloeden

  • Individuele factoren zoals karakter, motivatie, leeftijd, taalaanleg of intelligentie.
  • Omgevingsfactoren zoals de socio-economische thuissituatie, scholingsgraad, taalaanbod of kwaliteitsvolle interactie.
  • Hoe meer woorden, begrippen en concepten een kind kent in de thuistaal, hoe sneller het een andere taal leert.
  • Het verschil tussen de thuistaal en de nieuwe taal. Het Duits ligt dichter bij het Nederlands dan bijvoorbeeld het Chinees.
  • Respect voor en (beperkt) toelaten van de thuistaal vergroten het welbevinden van kinderen. Kinderen die zich goed voelen zijn meer gemotiveerd om een nieuwe taal te leren.

Expliciet en impliciet leren

  • Expliciet leren is bewust taal leren en vooral iets voor in de taalles op school. Je leert taalkennis aan via bijvoorbeeld woordenschatlijstjes, grammatica of spelling … Het kan eventueel ook tijdens een taalstage of een taalbad.
  • Impliciet leren is onbewust taal leren en vooral iets voor in de vrije tijd en de thuiscontext. Een kind verwerft spontaan woorden, begrippen of concepten door de taal te gebruiken.
  • Expliciet en impliciet leren vullen elkaar aan. Je kan geen taal leren door alleen kennis te verwerven (expliciet), je moet ze ook gebruiken (impliciet).

Verschillende taalprocessen

  • Als een kind op latere leeftijd een nieuwe taal leert, dan is dat successieve taalverwerving. Leert het vanaf de geboorte meerdere talen tegelijk, dan is dat simultane taalverwerving.
  • Een kind dat op latere leeftijd een nieuwe taal leert, komt vaak in een stille periode. De taalverwerving staat niet stil. Blijf taal aanbieden.
  • Een kind leert eerst passief een nieuwe taal door te luisteren, te kijken … Het produceert de taal nog niet zelf. Daarna komt de actieve leerfase en gebruikt het zelf taal.
  • Leert het kind vanaf de geboorte meerdere talen tegelijk, dan bereikt het ongeveer op de leeftijd van 5 jaar het niveau van schoolse taalvaardigheid. Leert het pas op latere leeftijd een nieuwe taal, dan is dat na ongeveer 5 tot 8 jaar contact met de nieuwe taal.
Memoryspel vrije tijd vzw 'de Rand'

Nieuwe woorden leren

  • Hoe meer woorden een kind kent, hoe makkelijker het een nieuw woord leert. Een kind linkt een nieuw woord aan een netwerk van gekende woorden en past het in.
  • Een nieuw woord in een context horen zorgt dat een kind een woord, concept of begrip herkent waaraan het een nieuw woord kan hangen.
  • Een kind moet een woord ongeveer 7 keer, in verschillende contexten, horen om het te kunnen onthouden.
  • Een kind pikt meer woorden op als je het woord uitlegt dan als je het vertaalt. Misschien kent het andere woorden die eraan gelinkt zijn om het woord in de context te begrijpen.

Taalaanbod en interactie

  • Hoe meer rijke en kwalitatieve taal een kind hoort of leest, hoe meer taal het oppikt.
  • Het is belangrijk dat een kind veel spreek-, lees- en schrijfkansen krijgt om de taal te kunnen gebruiken.
  • Als het kind op de spreek-, schrijf- en leeskansen krachtige talige feedback krijgt, wordt die feedback weer nieuw taalaanbod.