Cursisten Nederlands lezen voor
Tijdens workshops ‘voorlezen’ leren volwassen cursisten Nederlands hoe ze op een interactieve en speelse manier kunnen voorlezen aan kleuters. Vóór de workshop bezoeken de cursisten de plaatselijke bibliotheek. Ze leren zo de werking van de bib (beter) kennen. Na de workshop lezen de cursisten een verhaal voor aan kleuters uit een plaatselijke kleuterklas. Idealiter spreid je dit voorleesproject over 3 lesmomenten.
In een eerste lesmoment bezoeken de cursisten de bibliotheek:
- Een bibliotheekmedewerker geeft hen een rondleiding op maat, met extra aandacht voor de afdeling kleuterboeken voor de tweede en derde kleuterklas.
- De cursisten voeren een doe-opdracht uit.
- De cursisten kiezen een kinderboek uit. Ze krijgen advies van de bibliotheekmedewerker en de aanwezige leerkrachten.
- De leerkrachten maken afspraken met de bib over het lenen van voorleesboeken (voor een periode van een viertal weken).
In een tweede lesmoment vindt de voorleesworkshop plaats.
- De cursisten leren hoe je interactief kan voorlezen aan kinderen.
- In de workshop krijgen de cursisten concrete tips: over start- en eindritueel, inspelen op de doelgroep, interactief lezen, lichaamstaal, intonatie, mimiek, ademhaling …
- De cursisten kiezen na de workshop definitief een kinderboek uit en oefenen per twee met voorlezen. De leerkrachten en de workshopbegeleider helpen hen.
In een derde lesmoment gaan de cursisten zelf voorlezen in een kleuterklas.
- De juf of meester deelt de kleuters vooraf in kleine groepjes in. Het voorlezen gebeurt verspreid in de klas, de polyvalente ruimte en/of de gang, zodat de groepjes elkaar niet storen.
- De cursisten lezen een verhaal voor aan een groepje van idealiter +/- 5 kinderen. Daarna wisselen ze van groepje. Zo horen de kleuters verschillende verhalen en krijgen de cursisten de kans om veel te spreken.
- De cursisten kunnen voor het klasbezoek bij de kleuters nog even in het CVO oefenen met hun leerkracht.